Dan maar niet

Dat er al zoveel woorden geschreven zijn
En je dan maar niet begint te schrijven

Dat er al zoveel mooie liedjes zijn gemaakt
En je daarom besluit je stem niet te laten horen

Dat je het nog nooit alleen hebt gedaan
En je er dan maar niet aan begint

Dat je zelfvertrouwen uitstraalt
Maar twijfel je denken beheerst

Dat je het rationeel wel weet
Maar jezelf klein houdt uit onzekerheid

Dat je je kinderen leert dat niet alles perfect hoeft te zijn
Maar de lat voor jezelf zo hoog blijft leggen

Dat je iedereen advies geeft
Maar vergeet mild te zijn voor jezelf

Dat je dan toch maar (aarzelend) springt
En jezelf een duwtje geeft

Tijd om weer vooruit te gaan

Sneeuw

Maandagavond. Ik kom buiten en het sneeuwt
Verrast, want weer geen weerbericht gezien of gehoord
Of misschien wel, maar ging de gedachtentrein alweer voort

Ik denk aan hoe de kinderen
zullen joelen van plezier, hun stralende gezicht
Niet snel genoeg buiten – zonder jas wellicht

Ik denk hoe aan de grote mensen zoals ik
zullen vloeken op de gladde wegen
Veel te koud en straks ook weer aanvriezende regen

Ik stap op de fiets en ril even van de kou
Klaag nog net niet van de striemende wind
Rijd een wandelaar voorbij die het maar niets vindt

En vraag me dan af wanneer we het zijn kwijtgeraakt
De verwondering, en hoe ik erover zou kunnen schrijven
En beslis dan maar dat ik het misschien wil blijven

Besluit te genieten van hoe de straat verstilt
Straks schud ik de sneeuw van me af in ons warme nest
Dat ’t ongemak banaal is, weten we verdorie maar al te best

Ik ben thuis na mijn moedige queeste
Zette zonet als eerste
mijn voetstappen
in de verse sneeuw

Geen tijd

Je trekt aan me en ik voel het
oh ik voel het maar het kan niet
Er is geen ruimte er is geen tijd

En ik weet ik heb het nodig
want je trékt aan mij ik kán niet zonder
Maar er is geen ruimte en geen tijd

Het zachte en het golven
het schrijven en het dromen
Maar mijn hoofd zit veel te vol

De orde van de dag
het kaapt me en ik kapseis
Kopje onder en weer door
Er is geen ruimte en geen tijd

Ben ik gestopt met dromen?
Geef ik mezelf geen kans?
Want ik weet het zou me helpen
want ook dit is wie ik ben
In mijn diepste zelf graven
en voelen, voelen…

Het zachte en het golven
het schrijven en het dromen
het maken weer laten ontwaken
want mijn hoofd
zit veel
te vol

Zonder jou

Het is niet dat we nog elk moment aan je denken
Het is niet dat we nog breken van verdriet
Het is niet dat het nog elke dag pijn doet
Of dat we jou in àlles terugzien

Maar soms vraag ik me af
Hoe het nu zou zijn
Als je er nog was geweest
Hoe graag je hen zou zien
Als je ze toch maar had gekend
Hoe veel je hen had kunnen leren
Als je hier nog was geweest
Hoe je alles voor hen zou doen
Je hemel en aarde zou bewegen

En heel soms
Dan doe je dat
En dan voel ik dat ik wil vertellen
Over het moois en wie je was
Dan voel ik plots weer en denk ik
Je weet niet wat je mist

Het is niet dat we nog elk moment aan je denken
Het is niet dat het nog elke dag pijn doet
Maar soms laat je je plots hard voelen
En dan missen we je wel


Hopen

Ik wíl niet schrijven over
wat de wereld domineert
Ik wíl niet schrijven over
hoe het ons toch zo verdeelt

Ik wíl niet schrijven over
hoe het nu al zo lang duurt
hoe slopend het kan zijn
hoe oneerlijk soms de strijd
hoe – ondanks het klein geluk –
we zoveel moeten missen
En of we ons toch niet vergissen

Wat ik wél wil doen is
hopen
zelfs zonder perspectief
geloven
dat het beter wordt
ooit wel weer misschien
volhouden
vandaag, dan lukt ’t ook
wel morgen

Hopen
En zorgen
Minder zorgen

Er was niets

Er was niets
Behalve
het avondlied
van de vogels
de beweging
van de bomen
het goud
van de ondergaande zon
de maan
helder – als een gids

Er was niets
Behalve
de gedachte dat ik
wat ik
hier kan doen
van betekenis
kan zijn
Een kleine stip
in het Geheel
deel van het
Hele-al
en dus niet
voor niets

Ik wilde mijn gedachten sturen
weten wat te doen

Maar
Er was stilte
Er was leegte
Er was besef
Er was zijn

Verder niets
Maar het was
zo veel
het was
goed

Vertraagd

Wanneer alles alleen maar traag gaat
Wanneer wij alleen maar wij zijn
Wanneer de tijd er niet toe doet
Wanneer we er alleen maar voor elkaar moeten – en kunnen – zijn

Dan vergeet ik dat er maandagen zijn
Waarop we terug moeten naar het moeten
Wanneer een ander mee de dag bepaalt
Wanneer prikkels op ons af komen
Wanneer wij gespannen lopen
Wanneer ik hoofd- en bijzaak plots niet meer kan onderscheiden

Dan weet ik niet of ik nog terug wil
Dan weet ik niet of ik zo verder wil
Dan weet ik niet wat ik wíl moeten

Dan wil ik zelf kunnen kiezen
Om te vertragen
Om er alleen voor ons te zijn
Om alleen te doen waarvan we beter worden
De beste ik, de beste wij

Maar god wat verlang ik toch
Om weer samen met anderen te zijn
Om te kunnen delen
Om hen te zien spelen
Om te kunnen vastpakken wie ik nu mis

Dag per dag weer dichterbij
Stap voor stap naar nieuw normaal
Samen zoekend naar de beste weg
Binnen wat wordt opgelegd